Thema
Perspectief

Mijn job als … taalkundige

Zorgen genderneutrale voornaamwoorden ervoor dat teksten moeilijker leesbaar zijn? Welke genderassociaties wekken ze op? Aan het Research Centre for Multilingual Practices and Language Learning in Society van de UGent gaat professor Sofie Decock na hoe lezers zulke nieuwe voornaamwoorden ervaren.

 

Dag Sofie! Mag ik je vragen welke voornaamwoorden jij verkiest?

“Mijn voornaamwoorden zijn zij en haar. Met mijn onderzoek kijk ik naar genderneutrale voornaamwoorden en hoe mensen die ervaren. Dergelijke woorden worden trouwens niet enkel gebruikt voor non-binaire personen, al is dat wel waar veel mensen in Vlaanderen in eerste instantie aan denken. Ook om geen bias of voorkeur mee te geven voor een specifiek geslacht zijn ze handig. Denk bijvoorbeeld aan een zin als ‘Elke student neemt hun materiaal mee naar de les’ wanneer je het over studenten in het algemeen hebt. Of aan ‘De kandidaat volgde hun opleiding in het Frans’ wanneer je bij een selectieprocedure de genderidentiteit van een kandidaat niet relevant wil maken.”

Zijn genderneutrale voornaamwoorden al in alle talen aanwezig?

“Sommige talen, zoals het Turks, hebben enkel genderneutrale voornaamwoorden. In heel wat andere talen wordt nu gezocht naar opties – denk maar aan het Duits, waar ze nog een nichefenomeen zijn. Met dit onderzoek focussen we op het Frans, het Nederlands en het Noors. Die eerste is een echte genustaal, of een taal met grammaticaal geslacht. Genderneutrale voornaamwoorden gebruiken in het Frans is dus best complex, want ze hebben ook een effect op andere elementen in de zin. Hoe verbuig je bijvoorbeeld het adjectief dat naar het voornaamwoord verwijst? Daar bestaan wel creatieve oplossingen voor, maar als taalgebruiker vergt het toch een grote aanpassing.”

“Dat probleem stelt zich veel minder in het Nederlands en het Noors. Dat zijn ook genustalen, maar het grammaticaal geslacht speelt er een steeds minder grote rol. Met ons onderzoek willen we niet alleen nagaan of mensen genderneutrale voornaamwoorden kennen en appreciëren, maar ook welke evolutie we daarin zien. We vermoeden dat verschillen in taalsystemen ook een invloed hebben op hoe vlot het introductieproces van genderneutrale voornaamwoorden verloopt.”

Heb je altijd al geweten dat onderzoek iets voor jou was?

“Pas in mijn masterjaar hoorde ik voor het eerst over de optie om te doctoreren. Ik wist eigenlijk nog niet goed wat dat inhield. Mijn belangrijkste drijfveer was dat ik graag een buitenlandervaring wilde, want Ik was niet op Erasmusuitwisseling geweest. Toen kreeg ik via mijn promotor de kans om naar Zwitserland te gaan. Om mijn dossier sterker te maken, kon ik zeggen dat ik wilde doctoreren. Ik ben redelijk plichtsbewust, dus toen ik had bevestigd dat ik dat zou doen, vond ik dan ook wel dat ik het moest proberen. Zo behaalde ik in 2009 mijn doctoraat in de Duitse literatuur.”

“Enkele jaren later werden de opleidingen voor vertalers en tolken ingekanteld in de universiteiten. Daardoor ontstonden er heel wat jobmogelijkheden, omdat onderzoek in die richtingen minder een traditie was. Ik keek toen in eerste instantie naar taal en communicatie binnen een bedrijfscontext. Sinds 2021 focus ik me samen met mijn collega Sarah Van Hoof op genderneutrale voornaamwoorden.”

Ik werk wel graag alleen thuis, maar ik wil niet werken op een eiland

Welke aspecten van je job vind je het leukst?

“Ik denk onmiddellijk aan verschillende dingen. Ik werk in een heel fijn team, we hebben ook hard ons best gedaan om voor dit onderwerp financiering te krijgen. Het geeft veel voldoening om daar nu de resultaten van te zien. Dit is sowieso ook een boeiend onderwerp dat maatschappelijk weerklank vindt. In vergelijking met sommige andere onderwerpen waarop ik vroeger werkte, merk ik dat het een hot topic is, ook binnen onderzoek. Er worden veel netwerken gecreëerd, er zijn veel congressen – zelfs bijna te veel, het is onmogelijk om overal bij te zijn! En omdat het zo maatschappelijk relevant is, kan ik er ook gemakkelijk met vrienden en familie over praten.” (lacht)

Zijn er specifieke ontdekkingen of bevindingen waar je erg trots op bent?

“Ik ben in het geheel wel tevreden over het parcours dat ik al mocht afleggen. Voor mijn doctoraatsonderzoek werkte ik bijvoorbeeld rond Annemarie Schwarzenbach, een Zwitserse schrijfster die werd herontdekt en tot een soort cultfiguur is uitgegroeid. Ik heb er mee voor gezorgd dat haar werk ook academisch benaderd werd: literatuurwetenschappers kunnen eigenlijk niet om mijn onderzoek heen als ze haar geschriften willen bestuderen.”

“Voor mijn onderzoek binnen de bedrijfscommunicatie heb ik een fijne samenwerking uitgebouwd met Ilse Depraetere, een collega in Lille. Samen ontwikkelden we een framework om klachten vanuit een taalkundig perspectief te analyseren, en dit framework vindt ondertussen ook navolging bij andere wetenschappers. Samenwerking komt trouwens in al mijn projecten terug: ik werk wel graag alleen thuis, maar ik wil niet werken op een eiland. Samen onderzoek doen is zo leerrijk en verrijkend.”

Van wetenschappers wordt nochtans vaak gezegd dat ze soms wat wereldvreemd zijn. Dat klopt dus niet?

“Vroeger misschien wel, maar voor al mijn collega’s klopt dat beeld van de prof die niet openstaat voor een wereld buiten zijn onderzoek in ieder geval niet. Ik kijk zelf ook graag over het muurtje van mijn eigen discipline. Zo lees ik momenteel het boek Het ontstaan van de tijd van Thomas Hertog. Ik vind het buitengewoon spannend om meer te weten te komen over wat men nu al weet over het universum, hoe het is ontstaan en wat de toekomstvoorspellingen zijn. Het onderwerp roept bij mij ook veel vragen op en ik zou die maar al te graag eens aan de auteur stellen. “

“Mijn onderzoeksonderwerp is erg actueel, al ligt onderzoek naar gender soms ook onder vuur. Er wordt beweerd dat het vaak meer over ideologie dan over wetenschap gaat. Daarnaast stoort de overvloed aan slecht onderbouwde meningen over het genderthema mij. Met ons project willen we niet polemisch zijn, maar empirische kennis verzamelen die hopelijk de kwaliteit van het maatschappelijk debat over de kwestie kan verbeteren.