Een basisinkomen voor iedereen: zijn we daar klaar voor?
Stel je een wereld voor waarin niemand met honger gaat slapen of met tegenzin een job moet aanvaarden ‘voor het geld’. Klinkt goed? Een universeel basisinkomen kan een wapen zijn om armoede te bestrijden. Bovendien geeft het mensen de vrijheid om hun leven zelf in te vullen. De KU Leuven onderzoekt of er genoeg maatschappelijk draagvlak bestaat om zo’n basisinkomen ook effectief in te voeren.
Andere aanpak
“Een basisinkomen is een radicaal andere manier om de welvaart in een land te herverdelen”, zegt professor Bart Meuleman, hoogleraar Sociologie aan de KU Leuven. “Onze sociale zekerheid is vandaag heel sterk opgebouwd rond werk. Door te werken bouw je bijvoorbeeld pensioenrechten op, en krijg je recht op een werkloosheidsuitkering als je je job verliest. Maar als te veel mensen zonder werk vallen, ondergraaft dat het systeem: dan lukt de financiering niet meer. Een basisinkomen wordt als een alternatief beschouwd om dat probleem aan te pakken.”
“Let wel: hét basisinkomen bestaat niet. Je kunt dat concept op verschillende manieren invullen”, zegt Tijs Laenen, postdoctoraal onderzoeker aan het Centrum voor Sociologisch Onderzoek. “In de meest zuivere vorm spreken we over een vast geldbedrag dat maandelijks aan elke Belgische burger wordt uitbetaald, zonder dat je daar iets voor moet doen. Je hoeft dus geen job te hebben of andere activiteiten uit te voeren. Arm of rijk, ziek of gezond: iedereen krijgt hetzelfde bedrag. Maar je kunt het basisinkomen ook op een andere manier invullen, bijvoorbeeld door er bepaalde toelatingsvoorwaarden aan te koppelen, of door een lager bedrag uit te keren aan mensen die al een hoog inkomen hebben.”
Draagvlak achterhalen
Het idee van een basisinkomen lokt vaak gemengde reacties uit. “Afhankelijk van de invulling ervan, kan het maatschappelijk draagvlak voor een basisinkomen sterk variëren”, aldus Tijs Laenen. “De grootste verschillen hebben te maken met de financiering van het systeem, de hoogte van het bedrag en de eventuele voorwaarden die aan een basisinkomen gekoppeld worden. Je kunt er bijvoorbeeld voor pleiten om mensen met een hoog inkomen uit te sluiten. Of om een basisinkomen voor te behouden voor mensen die al enkele jaren legaal in ons land verblijven.”
“Maar het meest heikele punt van een basisinkomen is meestal de generositeit, oftewel de hoogte van het bedrag. Want wat versta je onder ‘basis’? Moet het bedrag net volstaan om te overleven, om de basisbehoeften te vervullen? Of moet het bijvoorbeeld ook toelaten om eens op restaurant te gaan of een weekje naar zee te trekken? De voorstellen lopen heel erg uiteen, van pakweg 100 euro tot 1.500 euro per maand. Hoewel je het in beide gevallen over een basisinkomen hebt, gaat het in de praktijk over totaal verschillende beleidsmaatregelen. Om uit te vissen of een basisinkomen een haalbaar voorstel is, proberen wij te achterhalen voor welke soorten basisinkomen er een breed maatschappelijk draagvlak bestaat.
Uitgebreid onderzoek
Omdat de invullingen van het basisinkomen zo sterk uiteenlopen, kunnen de onderzoekers niet zomaar aan een groep mensen vragen of ze voor of tegen zijn. In de plaats daarvan opteren ze voor een vignette-onderzoek. Bart Meuleman: “Bij een vignette-onderzoek geven we een grote groep mensen elk een korte, eenvoudige beschrijving van één bepaald type basisinkomen. Niet iedereen krijgt dezelfde beschrijving: we verdelen verschillende scenario’s, waarin telkens bepaalde aspecten worden aangepast. Sommige mensen oordelen bijvoorbeeld over een heel toegankelijk basisinkomen dat aan iedereen wordt uitgereikt, anderen over een scenario waarbij er strenge toelatingsvoorwaarden zijn.”
“Het is erg boeiend om na te gaan hoe het draagvlak varieert naargelang de invulling van het basisinkomen. Als we bijvoorbeeld het bedrag verhogen, zien we dan ook meer steun, en bij welke mensen? Zien we meer of net minder draagvlak als we strengere toelatingsvoorwaarden opleggen? Door dit bij voldoende grote groepen te doen, zien we hoe de voorkeuren variëren. Voor ons huidige onderzoek hebben we een extra vraag toegevoegd aan het Belgisch Nationaal Verkiezingsonderzoek, waar ongeveer 1.600 mensen aan deelnamen.”
Eigenbelang of elkaar steunen?
De eerste onderzoeksresultaten tonen aan dat er voor sommige types basisinkomen meer maatschappelijk draagvlak bestaat dan voor andere. Het meest populair zijn types die toch enkele toelatingsvoorwaarden opleggen, zoals werk zoeken of vrijwilligerswerk uitvoeren. Ook versies die rekening houden met het bestaande vermogen, kunnen op meer bijval rekenen. Daar zijn verschillende redenen voor.
Tijs Laenen: “Het draagvlak wordt grotendeels bepaald door drie belangrijke factoren: eigenbelang, hulpwaardigheid en wederkerigheid. Eigenbelang ligt voor de hand: de meeste mensen zijn sneller geneigd om een voorstel te steunen waar ze zelf beter van worden. Tegelijk is er meer steun voor variaties die meer geld uitkeren aan mensen die het moeilijk hebben, omdat ze bijvoorbeeld ziek zijn of zonder werk zitten. Voorstellen die aan iedereen hetzelfde bedrag uitkeren, zonder onderscheid, kunnen op minder bijval rekenen.”
Principes spelen een rol
Daarnaast speelt bij veel mensen een onbewust verlangen naar wederkerigheid, aldus Tijs Laenen. “Veel mensen verwachten toch dat je iets doet voor je inkomen, dat je niet zomaar aan het strand gaat liggen, bij wijze van spreken. Dat blijkt ook het belangrijkste struikelblok te zijn voor de meest ‘zuivere’ vorm van het basisinkomen, waarbij iedereen zonder onderscheid hetzelfde bedrag krijgt. Je krijgt dan een soort angst voor ‘valsspelers’ of ‘profiteurs’, die geen vinger meer uitsteken en toch een basisinkomen krijgen. Dat botst met de notie van sociale rechtvaardigheid en wederkerigheid die veel mensen hebben in onze maatschappij.”
“Je voorkeur hangt bovendien samen met je politieke overtuiging”, vult Bart Meuleman aan. “Aan linkerzijde is het algemene, heel gelijke en genereuze basisinkomen populairder. Aan rechterzijde kan men zich beter vinden in conditionele modellen, waarbij er toch enkele voorwaarden gesteld worden. Een conditioneel basisinkomen, ook wel een participatie-inkomen genoemd, is dus het makkelijkst om in te voeren. Links steunt het omdat het toch een basisinkomen is, en rechts omdat het conditioneel is.”
Betere werkomstandigheden
De angst voor ‘profiteurs’ mag dan triviaal lijken, het is een heet politiek hangijzer in de discussie rond het basisinkomen. Want hoe financier je zo’n model? En hoe groot is de kans dat mensen massaal de arbeidsmarkt zullen verlaten, zeker in het huidige klimaat van burn-outs en een moeilijke werk-privé-balans?
Tijs Laenen: “Dat is natuurlijk moeilijk te voorspellen. De persoonlijke gesprekken die wij met een kleinere groep mensen hebben gevoerd, wijzen alvast niet in die richting: de meesten waren niet van plan om te stoppen met werken. Tegelijk waren velen ervan overtuigd dat veel anderen wél zouden stoppen. Dat is een interessante bevinding: er zit blijkbaar een discrepantie tussen ons eigen gedrag en onze mening over anderen. We lijken onze medemensen negatiever in te schatten dan onszelf. Daar moet je rekening mee houden als je het maatschappelijk draagvlak onderzoekt.”
Sociale rechtvaardigheid
“Nu, een tijdelijke drop-out kan ook voordelen bieden”, meent Bart Meuleman. “Een van de argumenten voor een algemeen basisinkomen is dat je mensen niet langer kunt verplichten om slecht betaalde, vervelende baantjes aan te nemen omdat ze het geld nodig hebben. Dat zou werkgevers ertoe moeten aanzetten om de arbeidsvoorwaarden van weinig gewaardeerde jobs, zoals schoonmaken, te verbeteren. Daar spreken wij ons zelf niet over uit, voor alle duidelijkheid, maar het is een argument om rekening mee te houden.”
“Als onderzoeker ben ik sterk geïnteresseerd in sociale rechtvaardigheid, in de redenen waarom mensen al dan niet met anderen willen delen. Wat maakt ons bereid om solidair te zijn en offers te brengen voor mensen die we niet persoonlijk kennen? Het basisinkomen is op dat vlak een heel interessante case, omdat het verschillende vraagstukken samenbrengt. Het is een vorm van delen die op een heel andere logica gebouwd is dan de sociale zekerheid zoals we die vandaag kennen. We hopen dat we met dit onderzoek het beleid op dat vlak weer een stukje verder kunnen brengen.”
‘Nood aan meer kennis rond sociale rechtvaardigheid’
Het Centrum voor Sociologisch Onderzoek (CeSO) aan de KU Leuven is al meer dan 50 jaar een vooraanstaande speler op het vlak van sociologie. CeSO-onderzoekers zijn actief in een breed scala aan disciplines, van sociaal beleid en politieke sociologie tot wetenschaps- en technologiestudies en gezinssociologie. Samen willen ze inzichten verschaffen die ons helpen om de belangrijkste uitdagingen van de hedendaagse samenleving te begrijpen. Het CeSO bestaat uit 11 professoren en ongeveer 80 onderwijs- en onderzoeksassistenten, georganiseerd in 8 grote onderzoeksgebieden.
Tijs Laenen: “Binnen de onderzoeksgroep Sociaal Beleid en Sociaal Werk spitsen we ons toe op sociaal beleid en de opvattingen die mensen daarover hebben. We doen zowel fundamenteel als beleidsgericht onderzoek. Welke opinies hebben mensen bijvoorbeeld rond armoede, pensioenen of werkloosheid? We bekijken zulke zaken vooral vanuit een beleidsmatig standpunt: welke herverdeling is er nodig en hoe groot is het draagvlak daarvoor. Er is dringend nood aan meer kennis rond sociale rechtvaardigheid.”