Mijn job als … mobiliteitsonderzoeker
Willen buurtbewoners liever bomen of parkeerplaatsen? En welke impact heeft een nieuwe weg of tramlijn op een stadswijk? Imre Keserü (VUB) is nieuwsgierig naar de menselijke en sociale kant van mobiliteit. Binnen de onderzoeksgroep Mobilise wil hij vooral de gewone burger een stem geven.
Dag Imre, wat trekt jou zo aan in openbaar vervoer?
“Als kind was ik al gefascineerd door grote voertuigen in de stad. Terwijl andere jongens met autootjes speelden, keek ik naar treinen en trams. Voor mijn zesde verjaardag kreeg ik van mijn ouders een grote speelgoedtram die je met een touw kon voorttrekken. Daar heb ik jarenlang tramsporen voor getekend in onze buurt. Toen ik ouder werd, wilde ik graag stadsmobiliteit onderzoeken, en vooral hoe je mensen kan overtuigen om de auto wat vaker te laten staan. Dit is dus echt wel mijn droomjob.”
Welke doelen streef je na met je onderzoek?
“Samen met mijn collega’s bekijk ik hoe mobiliteit in stedelijke gebieden duurzamer en socialer kan worden. We focussen vooral op steden, zoals Brussel, maar kijken ook naar verstedelijkte dorpen en wijken – in Vlaanderen zijn dat er veel. We onderzoeken hoe we ook daar de mobiliteit kunnen verbeteren zonder dat iedereen een auto nodig heeft, bijvoorbeeld via carpooling of autodelen.”
“We willen vooral de gewone burger een stem geven. Welke impact heeft een nieuwe weg of tramlijn op een straat of buurt? Hoe kunnen we het aantal parkeerplaatsen verminderen en meer ruimte vrijmaken voor fietsers en voetgangers? Bij stedelijke mobiliteitsplanning zoek je altijd een goed evenwicht tussen vlot vervoer en leefbare buurten. Bij zulke discussies willen we omwonenden actief betrekken.”
Gebeurde dat vroeger dan niet?
“Traditioneel gebeurde mobiliteitsplanning vooral door ingenieurs. Zij keken er door een technisch-strategische bril naar: hoeveel auto’s verwachten we hier, hoeveel wegen en rijstroken hebben we daarvoor nodig? Meestal werd niet aan de plaatselijke bevolking gevraagd hoe dat hun welzijn zou beïnvloeden en wat zíj wilden. Die ‘stem van het volk’ willen wij laten horen. We focussen niet alleen op hoogopgeleide burgers, maar zoeken ook kwetsbare groepen op, zoals ouderen, mensen met een handicap of mensen in armoede. Ook zij hebben recht op participatie.”
Hoe ziet jouw gemiddelde werkdag eruit?
“Ik zit vrij veel aan mijn computer, jammer genoeg. Verder bezoek ik veel congressen om kennis te delen en nieuwe mensen te leren kennen. Ik wissel graag ideeën uit met andere onderzoekers, maar ook met mensen uit het werkveld: politici, mobiliteitsplanners …”
“Het leukst vind ik de contacten met de lokale bevolking. We hebben net Street Forum afgerond, een project dat analoge en digitale tools ontwikkelt om omwonenden bij veranderingen te betrekken. In dat kader hadden we in Anderlecht een living lab opgezet met straatevents, workshops enzovoort. De straat op gaan is cruciaal om lokaal draagvlak te creëren.”
Wat is jouw grootste verwezenlijking tot nu toe?
“Ik heb al veel succesvolle publicaties op mijn naam staan, wat belangrijk is voor een onderzoeker. Die erkenning doet deugd. Ik haal ook veel voldoening uit projecten die de betrokkenheid vergroten. Mensen informeren en met hen in dialoog gaan, het biedt echt maatschappelijke meerwaarde.”
“Natuurlijk zetten mensen na een goed gesprek niet meteen hun auto te koop – zo snel gaat dat niet. Maar we slagen er toch in om de lokale bevolking te laten nadenken: niet alleen over milieuvriendelijke voertuigen, maar ook over het belang van sociale mobiliteit. We willen iedereen voldoende vervoerskansen geven, zonder de leefbaarheid in gevaar te brengen.”
Welk project zou je meteen opstarten als je een onbeperkt budget had?
“Ik heb al jaren een lijst met boeiende onderzoekstopics op mijn computer, en die wordt steeds langer: met een onbeperkt budget zou ik al die projecten willen realiseren. Met stip op één: een project om uit te zoeken hoe we beter kunnen omgaan met discussies en conflicten rond stedelijke mobiliteit. Hoe bieden we bijvoorbeeld het hoofd aan polarisering en desinformatie via sociale media? Dat is een fascinerend onderwerp.”
Als je geen onderzoeker was, zou je dan trambestuurder geworden zijn?
“Bestuurder wellicht niet, maar ik zou zeker iets met trams gedaan hebben! Ik heb negen jaar op het Hongaarse Ministerie van Transport gewerkt. Dat was een veeleer diplomatieke functie, waarbij ik met andere landen over transportopties onderhandelde. Als ik daarna geen onderzoeker was geworden, zou ik nu wellicht transportconsultant of mobiliteitsplanner zijn, iemand die mee onderzoekt hoe je vlot vervoer én leefbare buurten kan creëren. Wat ik nu doe, maar nog iets meer praktijkgericht: dat zou ik wel zien zitten.”