Dichters 4 cities
Wanneer heb jij voor het laatst een gedicht gelezen? Dat was misschien wel korter geleden dan je denkt, want street poetry is overal. De dichters doen het niet voor de roem, wel om de maatschappij te wijzen op gebeurtenissen in de actualiteit. Aan de Vrije Universiteit Brussel wordt nagegaan hoe ze dat precies doen.
Als je door Brussel, Londen, Rome of een andere grootstad wandelt, bots je op mooie fonteinen, kasseistraten en historische gebouwen. Voor wie een meer literaire insteek zoekt, zijn er boekenwinkels, rommelmarkten en … street poetry. “Die kan veel verschillende vormen aannemen”, weet Rachele Gusella, doctoraatsstudente aan het Centre for Literary and Intermedial Crossings van de VUB. “Van stickers tot graffiti, op brievenbussen of de gevel van een belvedère, originele poëzie of citaten van bekende filosofen … wat alle street poetry verbindt, is dat ze telkens uniek is.”
Van graffiti naar street poetry
“Als mensen denken aan oude graffiti is het Pompeï van de klassieke oudheid vaak een van de eerste voorbeelden die opkomen. Van existentiële uitspraken zoals ‘Ik was hier’ tot uitspraken over religie en – zowat de bekendste beelden – erotische boodschappen: de geschilderde en gekraste uitspraken van Romeinen zijn hier vereeuwigd. Nochtans is Pompeï lang niet de enige locatie waar we vroege sporen vinden van wat we nu street poetry noemen.”
“In de prehistorie schreven mensen al op de muren van grotten. Tijdens de Griekse oudheid werden eerbetonen aan koningen of herinneringen aan belangrijke events vaak in steen gekalligrafeerd. In Mekka werd er in de negende eeuw verwezen naar de Mu’allaqāt, Arabisch voor ‘de hangende gedichten’. Deze set van zeven lange Arabische gedichten zou in goud zijn uitgeschreven op stukken Koptisch linnen en daarna over de Kaäba gehangen, het heiligste gebouw in de islam.”
En ook in Italië is Pompeï niet de enige voorloper. “Ik kom zelf uit Rome, waar street poetry een deel is van het straatbeeld”, stelt Rachele Gusella. “En dat is geen nieuw fenomeen. Aan het begin van de zestiende eeuw drapeerde een Roomse kardinaal een toga over het marmeren standbeeld van Pasquino, dat nog maar kort voordien was ontdekt en vandaag nog op het plein aan het Museo di Roma staat. Hij versierde die toga met korte gedichten om het feest van San Marco te vieren, en startte zo onbedoeld een traditie waarbij allerlei poëzie op dit beeld werd geschreven. Op den duur ontstond er zo zelfs een hele verzameling van ‘sprekende standbeelden’. Tot op de dag van vandaag worden die standbeelden gebruikt om satirische of ironische boodschappen over te brengen. Indertijd waren die vaak tegen de paus gericht.”
Is street poetry dan een fenomeen van alle tijden? “Als je maar ver genoeg terugkijkt, zou je kunnen zeggen dat de geschiedenis van de mensheid al van in de prehistorie eigenlijk ook de geschiedenis van street poetry is. Als we vandaag die term gebruiken, doelen we vooral op de intermediale kunst, die ergens ligt tussen het veld van de poëzie en dat van de graffiti en de streetart.”
Kunst op een kruispunt
“In dat opzicht is street poetry een kunstvorm die je niet echt kunt definiëren. Van graffiti neemt ze de verschillende technieken over, zoals muurschilderingen, geschreven teksten, aerosol, stickers en posters. En ook de culturele elementen van streetart vind je er in terug: de traditie van crews, het taggen, maar vooral ook de spontaniteit van het werk. Aan de andere kant is er de invloed van de poëzie: plastisch taalgebruik dat bepaalde emoties of beelden echt tot leven roept, figuurlijke stijlen, geluiden, rijm, ironie … Al die eigenschappen zijn ook in street poetry aanwezig.”
“In tegenstelling tot gewone poëzie kun je street poetry dus nooit lezen zonder context, want alles heeft een invloed op de impact van elk woord. Stel dat je in grote zwarte letters op een bankje in een park de woorden ‘Je ogen branden als sterren’ schrijft. Als je diezelfde woorden op de bovenste verdieping van een belvedère schrijft, of op de gevel van een planetarium, verandert dat de betekenis van het gedicht."
Net die context is wat street poetry zo moeilijk maakt om te analyseren: “Het is niet voldoende om het gedicht te lezen, je moet het als het ware ervaren. Daarom werkte ik voor mijn onderzoek een op maat gemaakte methode uit. Daarbij kijk ik niet alleen naar literaire elementen, maar evengoed naar de materiële, geografische en taalkundige eigenschappen van de tekst. Als ik verwijs naar het materiële, dan bedoel ik onder meer de kleurkeuzes en de grootte van het medium. Stickers kun je bijvoorbeeld gemakkelijk in grotere aantallen verspreiden. Kleinere kunstwerken zijn wat discreter en daardoor minder riskant.”
“Het is mogelijk dat street poetry geen duidelijke band heeft met een specifieke locatie, maar meestal is dat wel het geval. Vind je het werk op een gebouw, een instituut, een school, een brug? Of wordt het gedicht op een elektriciteitskast of een postbus geplakt, of staat het in gigantische letters op een gevel? Waar krijgt het gedicht zijn thuis? We kijken ook nog ruimer: in welke buurt bevindt het gedicht zich? In een universiteitsbuurt wil je misschien vooral jongeren bereiken, in een buurt zoals Elsene richt je je op een internationaler publiek.”
“Ook de taal is belangrijk: een Engels gedicht in Londen is er duidelijk voor iedereen, in Rome zal het vooral toeristen aanspreken. Met het Frans van Molière houd je heel wat mensen buiten. Kies je voor de taal van het volk – vlot, niet te lang – dan ziet je publiek er al helemaal anders uit. Laat het duidelijk zijn: je kunt inhoud en vorm niet van elkaar scheiden, net zoals ook de locatie een integraal deel is van elk gedicht.”
Commercieel? Eerder common man
Nog een tegenstelling met ‘gewone’ poëzie: er valt met street poetry weinig roem te halen. “De overgrote meerderheid van de composities is anoniem. Als er al een tag is om de auteur aan te duiden, is dat meestal een pseudoniem. Een klein aantal artiesten kan van hun kunst leven, bijvoorbeeld doordat hun duidelijke stijl of hun eigen technieken hen de kans hebben gegeven om boeken te publiceren, tentoonstellingen samen te stellen of optredens te organiseren.”
“Maar die enkele gevallen zijn de uitzondering. Het merendeel van de artiesten blijft liever in de schaduw. We zijn er vaak zelfs niet zeker van of een gedicht door een individu of door een collectief werd geschreven. Door de link met streetart gaan we er wel van uit dat er ook street poetry-groepen zijn. Zulke crews verzamelen dan artiesten die samen schrijven, elkaar inspireren, of samen de poëzie gaan ‘bomben’, dat betekent een gedicht heel breed verspreiden binnen een relatief beperkte urban zone.”
“Als artiest ben je nadrukkelijk tegelijk dichter en burger: je deelt anoniem je waarheid maar doet dat in het publieke domein. Je geeft jezelf dus eigenlijk helemaal over zonder daar iets voor terug te krijgen. Je zou natuurlijk kunnen zeggen dat poëzie zich sowieso niet richt op de meest commerciële markt. Street poetry maakt poëzie dan wel sexyer, maar poëzie blijft inderdaad verre van het meest gelezen genre. En zelfs binnen dat genre laat je eigenlijk alle privileges liggen.”
“In dat opzicht is street poetry een erg democratische manier om poëzie te creëren. De gedichten zijn vrij van een context waarin ze geld moeten opbrengen, waardoor de dichter vrij is van de druk om zich tot bepaalde onderwerpen of stijlen te beperken. De gedichten zijn veel meer een autonome compositie dan wanneer ze worden neergeschreven in een museum of een boek. Het merendeel van de street poetry draagt ook duidelijk een existentiële of een maatschappelijke boodschap. Sommige collectieven hebben dan weer een eigen politieke en literaire agenda.”
Spontaan activerend
“In de loop van de geschiedenis van de street poetry werd het medium vaak gebruikt om boodschappen uit te drukken die via de officiële wegen niet verspreid konden worden. Denk maar aan de sprekende standbeelden in Rome, die kritiek konden uiten op de pausen. Ook vandaag is de boodschap vaak activerend, of kritisch. De gedichten veroordelen armoede, ongelijkheid, de onderdrukking die veel mensen en groepen nog ervaren. Evengoed lanceren ze een oproep tot meer empathie of meer zelfbeschikking.”
“Dat is misschien wel een van de elementen die street poetry het meest tekent: het genre bevindt zich voortdurend op een snijpunt. Het wil direct in contact komen met de lezers, maar heeft evengoed de bijna magische kracht om een veilige plek te creëren binnen een gedepersonaliseerde locatie zoals onze steden. Street poetry blijft net zoals streetart ergens in de grijze zone tussen legaal en illegaal. Er vonden zelfs al gerechtelijke interventies plaats. Street poetry is anoniem, maar er werden ook al street poetry festivals georganiseerd. Ze is spontaan, tot op een zeker punt
Street poetry in Europa
“Met mijn onderzoek focus ik specifiek op street poetry in Rome, Brussel en Londen. Rome heeft een enorme symbolische waarde als hoofdstad van een oud rijk, maar ook als een centrale geloofsplaats. Brussel is dan weer de hoofdstad van Europa en verzamelt op dat vlak verschillende belangrijke symbolische centra. Londen is niet alleen het ultieme symbool van de moderne stad, maar heeft ook een van de meest levendige undergroundculturen: streetart is er in al zijn verschillende vormen zeer aanwezig.”
“Ik kan niet in alle drie die steden tegelijk rondlopen. Daarom maak ik gebruik van crowdsourcing. Mensen sturen me foto’s door van gedichten, met de locatie waar ze die vonden. Zo zie je al snel dat er ook binnen de street poetry eigen accenten worden gelegd, net zoals die steden elk hun eigenheid hebben. Heel wat gedichten in Rome zijn bijvoorbeeld gewijd aan de stad. Niet zozeer het gemeentelijk bestuur maar de geografische locatie geeft verschillende auteurs inspiratie. Ook de strenge coronamaatregelen hebben letterlijk hun sporen nagelaten op het stadsgezicht. In Londen kom je dan weer meerdere expliciete uitingen van geloof tegen: religie is daar een terugkerend thema binnen de street poetry. En in Brussel zorgt het feminisme voor een rode draad door heel wat dichtstukken.”