De medische revolutie is begonnen

 

Medische technologieën transformeren de geneeskunde. Hoe doen ze dat precies? En welke impact heeft dat op hoe we gezondheid beleven? In zijn nieuwe boek licht FWO-aspirant Tim Bomberna (UGent) een tipje van de sluier op!

Dag Tim, allereerst proficiat met de publicatie van je boek ‘De medische revolutie’. Waarover gaat het precies?

“Verschillende medische technologieën zullen in de toekomst de geneeskunde transformeren, of doen dat nu al. Zo kunnen we menselijke organen kweken uit een hoopje cellen. Data-slurpende algoritmes produceren steeds meer inzichten waar zelfs dokters versteld van staan. Binnenkort zullen computersimulaties kunnen voorspellen op welk type hartimplantaat een patiënt het best zal reageren. En in de nabije toekomst zal een chirurg in New York via 5G misschien zelfs iemand in China kunnen opereren! Het zit er allemaal aan te komen, en het zal een gigantische impact hebben op hoe we onze gezondheid beleven – zowel positief als negatief.”


Welke gevaren of dilemma’s brengt de technologische vooruitgang mee?

“Heel vaak leren we de gevaren van een nieuwe technologie pas kennen als we die al even gebruiken. Een paar jaar geleden zagen veel mensen voor het eerst een deepfake-filmpje van Tom Cruise. Wie had ooit gedacht dat we vijf jaar later zouden kampen met deepfake-gegenereerde pornobeelden van vrouwelijke BV’s? Hetzelfde geldt in het domein van de medische technologie. Als we artificiële intelligentie implementeren in de geneeskunde, houden we er dan rekening mee dat die algoritmes niet altijd even goed werken voor, bijvoorbeeld, mensen met een andere huidskleur? Het is heel moeilijk om een algoritme nog te veranderen als het al is ingebed in onze systemen. Daarom moeten we bij de ontwikkeling van die technologie al oppassen voor discriminatie, en zoveel mogelijk diverse data gebruiken.”

“Ik vermoed dat we binnen twintig jaar (minstens) een minister van Technologie of een minister van Data nodig zullen hebben. We kunnen het niet helemaal aan de markt overlaten om de spelregels uit te vinden: de overheid moet een degelijk maatschappelijk kader scheppen waarin technologieën opereren. De dossiers waarover zo’n minister van Technologie zich zou buigen, kunnen heel divers zijn: verzekeringsmaatschappijen die gebruik maken van gelekte gezondheidsdata, algoritmes die minder goed presteren voor minderheidsgroepen, vegetariërs die ziekenhuizen aanklagen omdat hun niertransplantatie gebeurde met een nier die in een varken werd gekweekt …”

We mogen technologieën niet los zien van degene die ze ontwikkelde. Technologie is nooit neutraal
Tim Bomberna
UGent

Houden de dokters, de beleidsmakers en de technofielen al voldoende rekening met de dilemma’s die ontstaan door medische technologietoepassingen?

“Het doel van dit boek was in ieder geval om mensen nog beter bewust te maken van wat de toekomst kan brengen. Dokters moeten begrijpen met welke technologieën ze te maken zullen krijgen, en beleidsmakers moeten nu al weten dat regulatie geen onbelangrijke rol zal spelen. Vooral de ontwikkelaars van technologieën moeten opletten: zij moeten er mee voor zorgen dat hun ontwikkelingen voor iederéén goed werken, ongeacht afkomst. Maar eigenlijk kan iedereen zijn steentje bijdragen: we gebruiken allemaal technologie en zijn dus, of we het nu willen of niet, allemaal actoren in dit actuele maatschappelijke debat.”

“Wetenschapscommunicatie is daarom voor mij ook cruciaal. Heel wat mensen zonder technische achtergrond komen alleen in aanraking met wetenschap die gefilterd is door een communicatielaagje. Maar als privébedrijven over hun eigen uitvindingen toeteren, dan is dat meestal positief. Heeft iedereen dan een correct beeld van die technologie? Durven we ook communiceren over gevaren en risico’s, zonder daarbij sensationeel te overdrijven, maar ook zonder te minimaliseren?”

“Populaire wetenschapscommunicatie hoeft voor mij zeker niet door iedereen en altijd uitgevoerd te worden, want het kost echt veel tijd en moeite om dat goed te doen. Maar het is wel dé tool bij uitstek om mensen te inspireren. Als je alles gigantisch complex doet overkomen, denk ik niet dat je veel jongeren stimuleert om er meteen in te vliegen. Ook in mijn boek kaart ik complexe thema’s aan, maar ik wil ze wel begrijpelijk maken.”

Hoe heb je dat aangepakt?

“Het bleek niet gemakkelijk om een goede balans vinden tussen vereenvoudigen en toch voldoende complexiteit behouden, zodat mensen wel een idee krijgen van de gevaren en uitdagingen. Die vaak abstracte begrippen voor iedereen behapbaar maken, blijft een stevige uitdaging.”

“De stemmen van de experts maken ‘De medische revolutie’ een stuk persoonlijker: plots praten we niet louter over technologieën als abstracte uitvindingen, maar ook over mensen van vlees en bloed die die technologieën uitvinden, bedrijven oprichten en er onderzoek rond doen. Het werd zo een veel meer maatschappijgericht human interest-verhaal. Het is ook belangrijk om technologieën niet los te zien van degene die ze ontwikkelde – technologie is nooit neutraal. De uitvinder maakt onderweg belangrijke keuzes die op hun beurt een grote impact hebben op hoe de technologie werkt.”

Droomde je al lang van een eigen boek?

“Ik kan me eerlijk gezegd geen tijd herinneren dat ik niét schreef. Toen ik een jaar of vijf was en nog niet kon schrijven, dicteerde ik verhalen aan mijn mama. Vanaf de lagere school pende ik zelf avonturen- en detectiveverhalen neer. In het middelbaar en aan de unief werden dat eerder romances en thrillers. Maar pas toen ik ging doctoreren, in 2019, kwam ik tot het besef dat ik ook non-fictie kon schrijven. Zeker tijdens de COVID-19-periode ging ik steeds meer op zoek naar verhalen in de wetenschap. Daar werd ook de kiem gelegd voor ‘De medische revolutie’.”

“Verschillende boeken hebben me dan ook geïnspireerd. ‘The Order of Time’ van Carlo Rovelli is half fundamentele fysica, half poëzie. De manier waarop Rovelli dat neerschreef, is echt genieten. Ik las het voorbije jaar ook bijzonder maatschappelijk relevante boeken, zoals Patrick Keefe’s ‘Empire of Pain’, over de opioïdenepidemie, en ‘The Age of Surveillance Capitalism’ van Shoshana Zuboff. Op Belgische bodem volg ik het werk van Lieven Scheire, Angelique van Ombergen en Hetty Helsmoortel nauw op.”