Thema
Door de maag

Mijn job als ... biomedicus

Hoe is het met je darmen gesteld? Voor de meeste mensen is dat een vraag die ze liever vermijden, voor assistent-professor Werend Boesmans (UHasselt en Universiteit Maastricht) is het een carrière. Hij vertelt ons alles over darmziektes, wetenschapsromantiek en ons ‘tweede brein’.

Dag Werend! Waar ben je momenteel?

“Vandaag werk ik in BIOMED, op de campus van de UHasselt. Minstens één keer per week vind je me ook aan Universiteit Maastricht. Ik ben aan beide universiteiten aangesteld als ‘tenure track assistant professor’. Beide instituten ondersteunen mijn onderzoek: afhankelijk van het experiment moeten mijn doctoraatsstudenten en ik dus al eens verhuizen.”

Je onderzoek focust op onze darmen, toch?

“Inderdaad. Ruim 2000 jaar geleden zei de Griekse arts Hippocrates al dat alle ziektes in de darmen beginnen. Ondertussen weten we dat heel wat ziektes zich inderdaad in de darmen kenbaar maken. Daar bevindt zich namelijk ons ‘tweede brein’ of ons buikbrein.”

“De meeste mensen kennen het centrale zenuwstelsel wel. Daarnaast hebben we in onze darmen het enterische zenuwstelsel. Dat zit in de wand van de darmen en reguleert hun werking. De neuronen, die elektrische signalen doorsturen, worden ondersteund door gliacellen. Die zijn heel plastisch, heel flexibel, waardoor ze heel gevoelig zijn voor veranderingen in de lokale omgeving. Tegelijk is de output van het buikbrein heel robuust: zelfs in het complexe milieu van de darmwand weet het enterische zenuwstelsel bijvoorbeeld in welke richting het beweging moet creëren. Met mijn onderzoek ga ik na hoe de gliacellen daarin een rol spelen en hoe ze zich gedragen bij ziektes.”

Gaat dat dan enkel over darmziektes?

“Bij sommige ziektes is de oorzaak inderdaad een organisch probleem in de darmen. Maar dat is niet altijd heel duidelijk: zo spelen voor het prikkelbaredarmsyndroom ook psychosociale factoren een rol. En we weten dat ook de interactie tussen het gastro-intestinale stelsel en het centrale zenuwstelsel verstoord is. Een nieuwe piste, opgezet door mijn collega Veerle Melotte van Universiteit Maastricht, is die van de rol van het buikbrein in dikkedarmkanker. En dan zijn er nog heel wat ziektes die samengaan met darmproblemen: neurodegeneratieve ziektes zoals parkinson en alzheimer, of ontwikkelingsstoornissen zoals een autismespectrumstoornis.”

Toen ik aan mijn carrière begon, had de wetenschap voor mij nog iets romantisch. Een stoffige, verstrooide wetenschapper die in zijn kamertje zit en nadenkt over zijn onderzoek
Werend Boemans
UHasselt en Universiteit Maastricht

“Al zitten we bij die laatste categorie wel met een ‘kip of ei’-situatie. Denk maar aan depressie: veel mensen die daaraan lijden, hebben ook darmklachten. Maar veroorzaken gastro-intestinale klachten problemen in het centrale zenuwstelsel? Of zorgen klachten in het centrale zenuwstelsel ervoor dat de patiënten hun gedrag veranderen? Gaan ze anders eten en ontstaan daardoor darmveranderingen? Er is zelfs een derde optie: misschien zijn darmklachten niet de oorzaak van het probleem, maar versterken ze het wel?”

De belangstelling voor gut health is de laatste jaren ontploft. Merk je dat ook bij jouw onderzoek?

“Er gaat inderdaad veel aandacht naar het microbioom: de bacteriën, maar ook virussen, gisten en zo verder die je darmen gezond houden. Zo heeft een onderzoeksgroep uit Cork een boek uitgegeven met als titel Psychobiotics. Dat vertelt hoe we die darmbacteriën kunnen gebruiken om ons goed te voelen. Al die aandacht heeft ook de interesse voor het enterische zenuwstelsel een boost gegeven.”

“Al wil ik daar een kanttekening bij maken: we hebben voorlopig nog geen mechanistische zekerheid over de relatie tussen mentale gezondheid en gut health. In een aantal dierenstudies is er al een oorzakelijk verband aangetoond, maar voor mensen hebben we op z’n best bevestigd dat er een correlatie is.”

Is deze carrière altijd je droom geweest?

“Heel mijn carrière heeft zich afgespeeld in de darmen, dus … (lacht) Het was eerder een opeenvolging van toevalligheden. Toen ik pas ging studeren, wilde ik nog niet op kot – dat zou niet goed zijn gekomen toen ik 18 was. Daarom besliste ik om naar de UHasselt te gaan. Omdat ik na een tijdje ook mensen uit Leuven leerde kennen, besloot ik daar mijn masteropleiding af te leggen. En ga zo maar door. Er zullen zeker mensen zijn die al heel vroeg weten welke richting ze uit willen, maar dat was bij mij niet het geval.”

Maar je wist wel zeker dat je voor de wetenschap zou gaan?

“Dat wel. Toen ik aan mijn carrière begon, had ik nog een ietwat romantisch idee over wetenschap. Een stoffige, verstrooide wetenschapper die in zijn kamertje zit en nadenkt over zijn onderzoek … Dat romantische is nu wat weg. Mijn job bestaat voor een groot deel uit het schrijven van projectaanvragen, beleidsoverleg, administratie en lesgeven. Overleg met mijn onderzoeksgroep om projecten te bespreken is er gelukkig ook nog. Maar de tijd die ik kan besteden aan de microscoop of de werktafel is verwaarloosbaar geworden.”

“Wat ik wel zoveel mogelijk probeer te doen, is nadenken over de onderzoeksstrategie. Dat is voor mij een van de belangrijkste eigenschappen van een wetenschapper: je moet nieuwsgierig zijn, maar daarnaast moet je de capaciteit hebben om een vraag om te zetten in een experiment. Dat is vaak een werk van lange adem: soms bedenk je een experiment, maar kun je het pas een jaar later uitvoeren omdat je de nodige modellen nog moet ontwikkelen of bepaalde apparatuur moet aankopen. Als je dan een whatsappje krijgt van een van je studenten met een foto: ‘Kijk, het is gelukt’… Daar haal ik heel veel voldoening uit.”

Met wie zou je graag nog willen samenwerken?

“Ik heb veel geleerd van mijn mentor aan de KU Leuven, Pieter Vanden Berghe. Aan het Francis Crick Institute kon ik altijd terecht bij Vassilis Pachnis. Maar als ik een dreamteam mag samenstellen, zijn daarin zeker twee plaatsjes voorbehouden voor moleculair bioloog Shirley M. Tilghman en voor Ramón y Cajal, die met behulp van microscopie cellen en weefsels in kaart bracht. En voor Oliver Heaviside, een wiskundige die ooit zei: “Shall I refuse my dinner because I do not fully understand the process of digestion?” De combinatie van hun expertises zou mijn onderzoek ontzettend vooruit helpen.”